Op een iets te kleine fiets, zoals de meeste Chinezen in Delft dat doen, kwam hij aan. Hij hing wat voorover over zijn stuur en vroeg aan ons wat voor feestje er straks in de kerk was. “We zijn van de ronde tafel, je weet wel van die ridders” zei Johan. De ogen van de jongeman werden groter. Hij vroeg of het wat te maken had met het riddergenootschap van…, ik verstond de naam niet goed. “Nee joh”, zei Johan. (Hij had het dus wel verstaan). “Dat zijn ook ridders, maar andere.

Wij zijn meer van Noord Europa, snap je? Hier komen vanavond directe en wat minder directe familieleden en afstammelingen van de oorspronkelijke leden van de ronde tafel van Koning Arthur bij elkaar om feest te vieren. En na het feest in de kerk is er nog een afterparty tot ’s ochtends vroeg. Alle mensen die je hier ziet, zijn oude vrienden, die we soms voor het eerst ontmoeten. Ze komen overal vandaan, uit de hele wereld.”

We stonden voor de ingang van de Oude Kerk, waar het gala diner zo zou beginnen en ondertussen passeerde de ene na de andere tafelaar ons om naar binnen te gaan. De één met een trofee aan zijn arm, een volgende met vele blinkende op zijn refers. Slechts een enkeling met beide. De stoet maakte zichtbaar indruk, op onze nieuwe vriend. Hij hing inmiddels zo ver over zijn stuur dat de fietsbel wel erg pijnlijk in zijn maag moest drukken. “Dit doen we elk jaar”, ging Johan verder, “maar en wat vanavond extra bijzonder maakt, is dat de achter-achter-achter kleinzoon van Ivanhoe komt.” Hij sprak het op zijn Nederlands uit, niet op zijn Engels, het klonk authentiek. Daar had onze geïnteresseerde oude vriend wel eerder van gehoord. “Ja”, zei hij, “die ken ik”.

Hij werd nog enthousiaster, “en ik heb ook gehoord van Merlijn, een soort van tovenaar?” Johan viel even stil en keek hem indringend aan. “Weet je”, zei hij met een stalen gezicht, “je moet niet alles geloven wat je hoort, al die verhalen rond Merlijn zijn verzonnen.”